Het GRIP&GLANS Programma is voortgekomen uit het onderzoeksprogramma van Prof. dr. Nardi Steverink, werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen en het Universitair Medisch Centrum Groningen.
In haar onderzoek staat de vraag centraal hoe het komt dat sommige mensen tot op hoge leeftijd gezond en gelukkig blijven, terwijl anderen daar veel moeite mee hebben. Hoe valt dit te verklaren vanuit sociale en psychologische factoren?
Veel onderzoek heeft al aangetoond dat sociale relaties - zowel in termen van persoonlijke relaties als van maatschappelijke rollen - van groot belang zijn voor het welbevinden op latere leeftijd, en zelfs voor de lichamelijke gezondheid en de levensduur van mensen. Daarnaast blijkt dat mensen ook zelf een bijdrage kunnen leveren om gelukkig en gezond oud te worden.
In haar onderzoeksprogramma heeft Steverink daarom een theorie ontwikkeld die laat zien hoe mensen zelf een bijdrage kunnen leveren aan hun sociale en fysieke welbevinden, en daarmee aan gelukkig en gezond ouder worden.
Deze “Zelf-Management-van-Welbevinden theorie” (Self-Management of Wellbeing - SMW theory, zie Steverink, 2009; 2014) definieert welbevinden als het resultaat van de vervulling van twee fundamentele fysieke en drie fundamentele sociale behoeften. Tezamen vormen deze vijf fundamentele menselijke behoeften de vijf domeinen van welbevinden die weergegeven worden in de vijf letters van het woord GLANS.
Naast deze vijf domeinen van welbevinden stelt de ZMW theorie dat mensen niet alleen hulpbronnen nodig hebben om welbevinden te realiseren, bijvoorbeeld sociale relaties, maar dat deze hulpbronnen ook goed ‘gemanaged’ moeten worden. Mensen hebben dus zelfmanagementvaardigheden nodig om goed met hun belangrijke hulpbronnen om te gaan. Dat geldt voor fysieke hulpbronnen, zoals de eigen gezondheid, maar ook voor sociale hulpbronnen. Zelfmanagement gaat over het weten wat je gelukkig maakt en waar je je goed door voelt, én weten hoe je moet denken of handelen op een manier dat je deze positieve resultaten kunt bereiken of behouden. Steverink identificeerde zes vaardigheden die ouderen in staat stellen om de hulpbronnen voor het eigen welbevinden goed te managen, zoals het vermogen om een positieve gemoedstoestand aan te nemen, te investeren in vriendschappen, initiatief te nemen en te zorgen voor voldoende variatie in hulpbronnen.
Van wetenschap naar praktijk: de GRIP&GLANS-cursussen
Om antwoord te krijgen op de vraag of deze zelfmanagementvaardigheden, gericht op het vergroten en behouden van welbevinden, aangeleerd kunnen worden, zijn onder leiding van Steverink meerdere cursussen ontwikkeld. Al deze cursussen zijn gericht op het versterken van de zelfmanagementvaardigheden, en daarmee ook het versterken van het welbevinden. Deze cursussen kregen de naam GRIP&GLANS, waarbij GRIP staat voor zelfmanagementvaardigheid en GLANS voor welbevinden.
Om de vijf domeinen van welbevinden meer toegankelijk te maken voor deelnemers aan de cursussen, is de GLANS-schijf van vijf bedacht. Deze schijf loopt als een rode draad door de cursussen, waarbij de deelnemers leren de zes zelfmanagementvaardigheden toe te passen op hun eigen GLANS-schijf (Steverink, 2009; 2014).
Kenmerkend voor GRIP&GLANS is de brede benadering van zelfmanagement en eigen regie (d.w.z. niet gericht op één specifiek gezondheidsprobleem, maar op het hele welbevinden). Dit maakt de GRIP&GLANS-aanpak innovatief en onderscheidend van de meeste andere zelfmanagementcursussen. Daarnaast heeft de GRIP&GLANS-aanpak een expliciet positieve insteek, wat inhoudt dat vooral gekeken wordt naar wat mensen (nog) kunnen en willen, en niet zozeer naar wat niet meer kan. De GRIP&GLANS-aanpak heeft daarmee ook een sterk preventieve werking.
In de afgelopen jaren zijn meerdere studies gedaan naar de effectiviteit van de GRIP&GLANS cursussen. Hieruit bleek dat mensen inderdaad betere zelfmanagers kunnen worden van hun eigen welbevinden. Na afloop van de cursus scoorden cursusgroepen hoger op zelfmanagement-vaardigheden en welbevinden, vergeleken met de controlegroepen (Frieswijk et al., 2006; Goedendorp & Steverink, 2016; Kremers et al., 2006; Schuurmans, 2004). Vaak werd ook geconstateerd dat mensen zich na afloop van de cursus minder eenzaam voelden.
De interventie GRIP&GLANS is in 2017 erkend als Effectief volgens goede aanwijzingen door de onafhankelijke Erkenningscommissie Maatschappelijke ondersteuning, participatie en veiligheid.
De verspreiding van de GRIP&GLANS-cursussen in de praktijk
Omdat de GRIP&GLANS-cursussen effectief bleken, is vanuit het onderzoeksprogramma van Steverink ook veel werk gemaakt van de bredere verspreiding van de G&G cursussen in Nederland. Immers, de cursussen zijn gemaakt om ze ten goede te laten komen aan mensen die er baat bij kunnen hebben. Sinds 2006 worden trainingen aangeboden aan professionals uit zorg en welzijn, waarin zij leren hoe zij de G&G-cursussen kunnen aanbieden aan cliënten/deelnemers. Het register van gecertificeerde G&G-docenten telt momenteel bijna 200 professionals die door het GRIP&GLANS Programma UMCG/RUG getraind zijn tot G&G-docent of G&G-coach.
Een blik op de toekomst
De bestaande G&G-cursussen zijn effectief en gericht op empowerment van individuele ouderen. Echter, steeds meer wordt duidelijk dat niet alleen de zelfredzaamheid of het zelfmanagement centraal moet staat, maar ook de samenredzaamheid.
Daarom is het GRIP&GLANS Onderzoeksprogramma gestart meet het ontwikkelen van nieuwe vormen van G&G-cursussen, waarbij mensen met elkaar en samen op zoek gaan naar nieuwe manieren om goed voor zichzelf én tegelijkertijd voor hun sociale kring te zorgen.
De participatiesamenleving vraagt er om dat mensen meer voor elkaar zorgen en minder een beroep doen op de overheid of op formele hulp.
Maar eigenlijk weten we allemaal al lang: “alleen ga je sneller, maar samen kom je verder”.
Comments